Een wandeling door 1919
Op de 3D-kaart van Amsterdam Noord in 1919 is te zien wat de nieuwkomers in mei/juni aantroffen. Maar aanvankelijk zullen de vrouwen en kinderen – als de mannen naar hun werk waren- dicht bij huis gebleven zijn. Velen kenden er nog nauwelijks de weg.
Wie in augustus-september naar de Van der Pekbuurt verhuisde, hoorde de hele dag vliegtuigjes opstijgen, rondcirkelen, dalen en landen. Ten noorden van het Johan van Hasseltkanaal en de (latere) Hagendoornweg lag het vliegveld van de Eerste Luchtvaart Tentoonstelling Amsterdam (ELTA) die van begin augustus tot midden september 1919 werd gehouden. Daar was ook een lunapark met muziek die bij noordwesten wind goed te horen was en bij donker was het licht er zo fel dat de hemel verlicht bleef. Schijnwerpers belichtten de demonstratievluchten als het donker was. Bezoekers van de ELTA liepen soms door de Van der Pekstraat maar meestal over de Ranonkelkade of langs de vroegere Middenweg van de Buiksloterham (nu de Hagendoornweg).
Buiten het kleine buurtje waar ze kwamen te wonen was dagelijks het bouwen van de andere blokken van de Van der Pekbuurt te zien en te horen. Omdat de meeste winkeltjes nog niet open waren, betrokken de nieuwe bewoners hun dagelijkse boodschappen van de bakkers, melkslijters en groentemannen die met karren langs de deur kwamen over de nog zeer zanderige en bij regen modderige straten. Dat bleef nog jaren zo, precies zoals dat nu ook vaak in nieuwbouwwijken gaat. De huizen waren ruim en schoon, maar de buurt was nog lang niet af.
Als ze een wandelingetje maakten, dan zullen ze naar de Laanweg zijn gegaan om door te steken naar de Buiksloterweg, de jaagweg langs het Noord-Hollands kanaal. Op de dijk kon je langs het water zitten, maar je kon alleen in Buiksloot (over de Waterkering) of dichterbij (over de Willemsluizen) naar de overkant. Bij het Tolhuis was een speeltuin en een groot terras waar je heerlijk onder de bomen wat kon drinken, maar de meeste gezinnen hadden het geld daar niet voor. Dat gold ook voor het sjiekere IJ-paviljoen dat dichter bij het IJ lag.
De Laanweg was eigenlijk een vreemde straat die je niet in de polder zou verwachtte. In het stuk het dichtst bij het IJ, stonden statige stadshuizen met grote, door hekwerk afgeperkte, voor en achtertuinen. Elk huis had een naam: “Villa …”. Er stond ook een houten katholieke kerk. En misschien gingen ze kijken naar de kameel en andere dieren die sigarettenfabriek Stélio voor reclame gebruikte. De kameel stond vaak in de tuin tegenover de kerk. Op de Laanweg waren ook een paar winkels, maar je kocht goedkoper bij de venters aan de deur.
De vaders en moeders zijn misschien met de kinderen alvast een keer gaan kijken naar de grote houten scholen die op een groot terrein iets buiten de buurt werden gebouwd. Ze waren bijna klaar want eind augustus moesten de kinderen naar de bewaarschool, het lager onderwijs of het uitgebreid lager onderwijs.
(zie: De Geschiedenis van de Buiksloterham, deel 3)