Twee bussen, maar…
In de twintiger jaren gingen de meeste mensen te voet naar hun werk of ‘naar de stad’. Vanaf 1912 waren er twee stoompontverbindingen waarmee je het IJ kon oversteken. De pontverbinding vanaf de Valkenweg was nieuw, noodzakelijk geworden doordat er zich aan de oostzijde van het Noordhollands kanaal veel industrie ontwikkelde en er vanaf 1910 ook huizen werden gebouwd langs de Meeuwenlaan en rond het Spreeuwenpark.
Pas in 1924 kwamen er twee busverbindingen maar de kleine autobussen reden tot 1927 nog niet op luchtbanden. Rammelend vertrokken ze van het Beursplein in het centrum. Bus C ging met de Valkenwegpont naar de Meeuwenlaan en bus B ging met de Tolhuispont naar de Van der Pekstraat. Eerst tot de Heimansweg, later tot het Mosveld. Een ritje kostte 10 cent, ambtenaren hadden vrij reizen. Van de eerste bewoners van de Van der Pekbuurt was 30 procent ambtenaar.
In het Algemeen Handelsblad van 17-03-1925 wordt geriefelijkheid van het busvervoer in twijfel getrokken, nadat dat eerder al een keer op 21-02-1925 werd. Het enige gerief vormen de met leder beklede banken in de bus. Maar compacte banden over hobbelig gelegde straatklinkers maken van de bus toch een martelmachine.