Uitbaters en hun gezinnen
In de periode 1920-1917 waren er zes uitbaters van het winkeltje.
1.
Albert Lust (1887 Oostzaan) en Grietje van Vuure (1889 Ransdorp). Ze kwamen met één zoon, en vertrokken met drie zoontjes en twee dochtertjes. Op 04-10-26 namen ze hun intrek in een melkwinkel op Mercuriusplein 7 in Tuindorp Oostzaan. Albert kwam uit een arm vissersgezin in Oostzaan, Grietje uit een familie van melkboeren. Hij heeft nog met een hondenkar welk gevent in Amsterdam, zij ventte melk uit met een juk met melktonnen.
2.
Albert had de zaak in de Begoniastraat verkocht aan zijn jongere broer Jacob Lust (1890). Die kwam met zijn vrouw Trijntje Onrust van een melkslijterij in de Boomstraat in Amsterdam, hun oudste dochter was daar geboren. Toen ze op 07-10-34 naar een melkzaak in Grote Beerstraat 27 in Tuindorp Oostzaan vertrokken hadden ze nog twee zoontjes gekregen.
3.
Jaap werd opgevolgd door zijn volle neef Jacob Lust (1909) . Hij werd op 29-09-32 (zijn trouwdag met Ommetje Onrust (1910) ingeschreven op Begoniastraat, twee jaar voor zijn oom en tante daar vertrokken. Mogelijk werkte de gezinnen samen in de wijk en in de zaak, maar met twee gezinnen in die woning twee jaar samenleven…? Hun dochtertje s Agnes en Nelly moeten daar geboren zijn. Vier volwassenen en vijf kleine kinderen in één winkelwoninkje.
4.
De vierde uitbater kwam ook uit Oostzaan Klaas Taams (1912) Hij trouwde op 04-11-37 met Gerritje Hulst (1915) en 14 dagen later werden ze ingeschreven in Amsterdam. Ze hadden bij hun komst in de Begoniastraat één kind. Bij zijn vertrek op 10-01-61 was er (nog) één kind in huis. Ze vertrokken naar Castricum. Ze hadden 24 jaar in de zaak gewerkt, daar de Tweede Wereldoorlog en de bombardementen op Noord meegemaakt. Hun huis was net niet getroffen maar het hoekhuis nr. 2 wel. Er waren onder de doden van de drie bombardementen geen bewoners uit de Begoniastraat.
5.
Jan de Keijzer (1926) en Maria . P. Hermsen (1930).
Zij begonnen met uitbreiding van de melkzaak tot een kruidenierszaak, geholpen door de Enkabé (Ned. Kruideniersbond). Dat was noodzakelijk. De gezinnen hadden koelkasten waardoor twee keer per dag melk bezorgen niet meer nodig was. En de opkomende supermarkten verkochten melk, boter, kaas en eieren. De wijk werd toen gereden met een busje met aanhanger. In de winkel werd voor de oorspronkelijke deur naar de woonkamer een koelcel voor vleeswaren gebouwd. Een verzoek om de woning op eenhoog te mogen huren, werd toen nog door de woningdienst afgewezen.
Het bedekken van de paneeldeuren met hardboard en het verven van het houtwerk met geel is waarschijnlijk ook door Jan Keijzer gedaan. Toen hij de zaak van Taams overnam was het interieur van 1919 nog vrijwel geheel intact.
6.
Martinus Boon (1935) en Len de Graaf (1936) kwamen op 10-03-67 uit Roosendaal waar ze hun huis verkocht hadden. Hij was maatschappelijk werker en zij verpleegkundige. Ze startten in de melkslijterij in de Begoniastraat een totaal nieuw leven. Misschien zag Jan Keijzer de bui al hangen, toen hij de zaak in 1967 aan hen overdeed. De melkwinkel was inmiddels een ENKABé kruidenierszaakje geworden, wat door het veel grotere assortiment ook veel opslagproblemen gaf als je er met kinderen woonde. In 1969 betrokken ze de woning boven de zaak, maar omdat ze daardoor de woning in de winkel onttrokken aan het woningbestand, moesten ze een grote boete betalen. Die kwestie kwam in de krant.
Na 1976 kwam er een boekbinderij in de zaak die onder andere foto-albums maakte. (Wienands Meijer) De koelcel werd uitgebroken en er werden twee schuifdeuren met glas-in-lood geplaatst tussen winkel en woonkamer en winkel en hal. Wienands Meijer verfde veel van het houtwerk grijs.