De droom van Van der Pek
Wist je dat architect Jan Ernst van der Pek een idealist was op het gebied van woningbouw?
Van der Pek had een droom. Hij wilde niet dat grote gezinnen met weinig geld moesten leven in vochtige kelders en verkrotte eenkamerwoningen. In de Jordaan bijvoorbeeld woonde vaak in elke kamer een gezin, zodat er per huis soms wel zes grote gezinnen dezelfde trap en dezelfde voordeur deelden. De mensen sliepen, kookten en aten in één kamer en ze deden hun ontlasting op een ton.
In de Van der Pekbuurt moest dat heel anders worden. Iedere kreeg een eigen voordeur. Veel van wat Van der Pek nastreefde is mooi te zien op een oude foto van de Bremstraat uit begin jaren twintig:
De huizen hadden voor en achter ramen die je kon openen om het huis door te luchten. Ouders en kinderen kregen gescheiden slaapkamers.
Verder zorgde Van der Pek voor een afsluitbaar keukentje en een apart, afsluitbaar toilet, beide voorzien van stromend water en afvoer naar het riool.
De benedenhuizen kregen een achtertuintje met een schuurtje, veel van de bovenhuizen aan de achterkant een balkonnetje en aan de straat plantenbakken.
Bij de komst van de eerste bewoners waren er al planten in de geveltuinen aan de straat gezet.
Voor de eerste bewoners waren er nieuwe, geverfde houten ledikanten. Dat was belangrijk, want veel gezinnen kwamen uit huizen met bedsteden (bedden in een kast) of ze sliepen op de grond op matrassen die je overdag kon opstapelen. Ze kregen in de Van der Pekbuurt een ‘nieuw leven’.
In de buurt moest veel groen zijn daarom liet Van der Pek de huizenblokken open: je keek bij de hoeken vanaf de straat de tuinen in. Veel straten waren niet rechttoe rechtaan gebouwd. Er was variatie in de gevels te zien en vaak kreeg de straat een kromming. Door niet met vier woonlagen te werken, zoals ‘in de stad’, maar met twee of hooguit drie woonlagen, kreeg de buurt een meer landelijk of dorps karakter.
Het idee om op die manier een leefbare tuinstad te bouwen had Van der Pek niet van zichzelf en hij was ook niet de enige die zo wilde bouwen. Maar de Van der Pekbuurt is er wel het eerste geslaagde stedelijke voorbeeld van. Het idee van de tuinstad kwam in eerste instantie van de Engelsman Ebenezer Howard die in 1898 het boek To-Morrow: a Peaceful Path to Real Reform publiceerde. Dat kreeg bij de herziene uitgaven van 1902 de ondertitel Garden Cities of To-Morrow. De nooddorpen Disteldorp (1917) , Vogeldorp (1918) en Tuindorp Oostzaan (1921) zijn mede op zijn uitgangspunten gebaseerd en de Van der Pekbuurt is daar een meer stedelijke uitwerking van.
Van der Pek werkte niet alleen. Hij werkte bij sociale woningbouw vanaf de bouw van een huizenblok aan de Lindengracht in de Jordaan samen met Louise Went en de opdracht kwam van Arie Keppler, de directeur van de Gemeentelijke woningdienst. De wethouders Floor Wibaut en Monne de Miranda maakten het in politieke zin mogelijk gemeentelijke woningbouwprojecten voor de laagste klassen te realiseren.